Hoe zijn de buurten gerangschikt?

De buurten zijn gerangschikt van kansrijke buurten om de komende 5-10 jaar mee aan de slag te gaan tot buurten met weinig of geen kansen op de korte termijn. Hierbij is gekeken naar drie aspecten:

  1. Maatschappelijk draagvlak: Hierbij gaat het om de betrokkenheid en bereidheid van de bewoners. Het is een kans als bewoners al bezig zijn met duurzame energie, bijvoorbeeld in een energiecoöperatie of bewonerscollectief, of als er al plannen voor duurzame warmte zijn.

  2. Meekoppelkansen: Dit kunnen geplande werkzaamheden aan wegen, gas-/elektra-/waternetwerken en renovatie of nieuwbouw van gebouwen zijn. Werkzaamheden op de korte termijn (2020-2030) scoren hierbij hoger dan werkzaamheden op de langere termijn (2040-2050).

  3. Gunstige omstandigheden: Soms is er voor de buurt al een duidelijke voorkeur voor een duurzame warmteoplossing omdat er weinig alternatieven zijn of de kosten veel lager zijn dan andere opties. Verder is hierbij gekeken naar de robuustheid en beschikbaarheid van de oplossing.

Voor elk onderdeel worden punten toegekend aan de buurt. Hoe meer punten een buurt krijgt hoe groter de kansen om op korte termijn met de buurt aan de slag te gaan. In een toetssessie met eerder genoemde stakeholders zijn deze uitkomsten beoordeeld en is bepaald welke (koppel)kansen ook in de praktijk te benutten zijn. Hieruit zijn een aantal buurten naar voren gekomen waar de komende 5-10 jaar kansen liggen om aan de slag te gaan met de woningen (isoleren, vloerverwarming, hybride warmtepomp). Deze buurten zijn aangewezen als voorbeeldbuurten.